• Stichtse Vecht
Ouderslokaal
Ingrediënten voor een goede basis in je opvoeding
21 september 2023

Als ouder/opvoeder wil je dat je kind zich gelukkig voelt, lekker in z’n vel zit en zichzelf kan zijn. Het bieden van deze emotionele veiligheid wordt als de belangrijkste van de vier opvoedingsdoelen gezien. Ken je ze alle vier al?

  1. Bieden van emotionele veiligheid.

  2. Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie.

  3. Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van sociale competentie.

  4. Overdragen van waarden en normen.

Bij het nastreven van deze doelen helpen bepaalde (opvoed)vaardigheden die je als ouder/opvoeder kunt ontwikkelen. Daarbij is het goed om je bewust te zijn in welke ontwikkelingsfase je kind zit. Dit verschilt per leeftijd. Denk bijvoorbeeld aan het opbouwen van een hechtingsrelatie (band) met een ouder/opvoeder. Dit kan gezien worden als een opgave/opdracht. Deze opgaven doorlopen kinderen op een vaste volgorde binnen hun leven. Door deze opgaven goed te doorlopen doen kinderen kennis en ervaring op. Als kinderen deze opgaven niet goed kunnen doorlopen kan dit later problemen geven. Denk hierbij aan niet samen kunnen spelen/delen.
 

Ontwikkelingsopgaven per leeftijd:

0-2 JAAR: Het opbouwen van een band (veilige gehechtheidrelatie) is in deze periode de meeste belangrijke opdracht! Kinderen die veilig gehecht zijn kunnen vanuit deze situatie hun opvoeder gebruiken als veilige basis als ze hun omgeving gaan ontdekken. In de loop van het tweede jaar wordt autonomie en individuatie steeds belangrijker waardoor het kind  successen gaat ervaren zonder hulp van de opvoeder. Denk hierbij aan zelf een jas aan doen.

2-4 JAAR: Belangrijk in deze leeftijd is de taalontwikkeling en het vermogen voor te stellen dat iets er niet meer is. Ook wordt het vermogen tot imitatie ontwikkeld zoals alsof spel (doktertje en vadertje en moedertje spelen) en routines. In het derde jaar begint het samenspel. Hierin is taal een belangrijke vaardigheid  om zo samen te kunnen spelen en kleine conflicten op te lossen. Het vermogen om aan te passen en zelf controle (zindelijkheid) begint nu.

4-12 JAAR: De autonomie neemt steeds verder toe. Voor zichzelf zorgen en begrip krijgen voor de gevoelens van de ander. Ook wordt in deze periode de maatschappelijke eis zichtbaar. Kinderen moeten leren rekenen en schrijven en zich aan de regels van de docent houden. Het opbouwen van wederkerige relaties met vriendjes en vriendinnetjes en bij een groep horen zijn belangrijke ontwikkelingstaken.

12-16 JAAR: Verdergaande emotionele zelfstandigheid staat hier centraal. De overgang naar voortgezet onderwijs. De puberteit treedt in en dit brengt ook meerdere lichamelijke veranderingen met zich mee. Seksualiteit neemt een steeds grotere rol in en kinderen moeten zichzelf ten opzichte van hun lichaam, ouders en vrienden opnieuw zien te ontdekken. Dit leidt tot een nieuw waardesysteem en identiteit. Veel emoties komen hierbij kijken.
 

Opvoedingsopgaven ouders:

0-2 JAAR: Het is belangrijk vooral op een juiste manier te reageren op je kind en de behoefte en signalen (emotionele ontwikkeling) te erkennen. Vooral in het tweede jaar waarin de autonomie heel belangrijk wordt is het voor opvoeders belangrijk om het kind zelf dingen te laten ontdekken. Grenzen stellen en duidelijkheid creëren wordt ook steeds belangrijker. Veel praten voor de taalontwikkeling is ook heel belangrijk. Kinderen kunnen al drie maanden voor ze iets kunnen zeggen/duidelijk maken zelf begrijpen wat er bedoeld/gezegd wordt. Normale problemen tijdens deze periode kunnen zijn: slapen, eten, huilen, scheidingsangst, angst voor vreemden en onbekende situaties.

2-4 JAAR: De eerder genoemde emotionele steun bieden blijft belangrijk. Kinderen zelf dingen laten ontdekken en zelf laten doen, grenzen bieden en structuur aan brengen door bijvoorbeeld vaste bedtijden. Door intellectuele groei bij kinderen is het van belang dingen goed uit te leggen, hoe zitten dingen in elkaar en hoe werkt dit. Normale problemen tijdens deze periode kunnen zijn: Angst voor vreemde en onbekende situaties, koppigheid, driftbuien, ongehoorzaamheid, druk gedrag en niet zindelijk zijn.

4-12 JAAR: Belangrijk is het een kind gelegenheid te geven met leeftijdsgenootjes om te gaan en de autonomie te bevorderen. Alle eerdere emotionele steun is nu ook weer van toepassing. Leerkrachten beschikken over het vermogen kinderen concentratie en schoolse vaardigheden aan te leren. Normale problemen tijdens deze periode kunnen zijn: Ruzie maken, gepest worden, concentratie problemen, niet naar school willen, lage (school) prestaties, incidenteel stelen en vandalisme.

12-16 JAAR 
Ondersteunen bij het bepalen van de nieuwe positie die bij de puberteit horen. Ze moeten kunnen experimenteren bij de opbouw van een nieuw waardesysteem. De leeftijd is belangrijk voor het stellen van eisen. Bij een 12 jarige doe je dit anders dan bij een 16 jarige. Kinderen van deze leeftijd kijken heel erg veel naar de ouders en zien hen als vooorbeeld. Ook het gevoel gelijkwaardig te zijn is heel belangrijk dus praat met ze aen luister ook echt naar hun mening. Normale problemen tijdens deze periode kunnen zijn: Incidenteel gebruik van alcohol en drugs, identiteit twijfels, problemen met uiterlijk, met autoriteiten en incidenteel spijbelen.



Cookie-melding

Deze website maakt gebruik van cookies om de gebruikerservaring te verbeteren. Door verder te gaan, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Wij respecteren jouw privacy en verzamelen geen persoonlijke gegevens zonder jouw toestemming. Lees ons Privacybeleid voor meer informatie. Je kunt je cookie-instellingen op elk moment wijzigen.